Het verhaal van tieneridolen in wapenrok
In de tijd dat popsterren nog tieneridolen werden genoemd, en dan moeten we écht ver terug in het verleden, was het grote publiek erg gecharmeerd van bekende zangers in legerdienst. Mogelijk vanwege het uniform, anders was het wel de gedachte dat de artiest – naast het dienen van het vaderland – nog tijd kon en wilde vrijmaken om de fans te behagen. Dat voelde goed! Ons beschermen tegen een mogelijke vijand en tijdens de spaarzame vrije uurtjes nog even de studio in om een plaatje op te nemen. Een win/win situatie voor de aanhang! Maar is alles wel zoals het lijkt?
Elvis Presley
Neem nou bijvoorbeeld Elvis Presley. Op 24 maart 1958 ving zijn dienstplicht aan die maar liefst 21 maanden zou gaan duren. Je verwacht dat dit fatale gevolgen zou hebben voor zijn populariteit, te meer omdat de zanger als ‘gewone soldaat’ behandeld wilde worden en daardoor voor lange tijd niet zou optreden. Het alternatief, werken voor de Special Services (zeg maar de Welzijnszorg binnen het Amerikaanse leger), wees hij af. Een slimme zet, ongetwijfeld bedacht door zijn manager, want het patriottische Amerika vond die onbaatzuchtigheid geweldig. De vlag (die ze daar allemaal in huis hebben) ging spreekwoordelijk uit voor The King of Rock and Roll! In alle eerlijkheid, één hit is tot stand gekomen toen Elvis al in het leger zat: A Big Hunk O’ Love. Op 10 juni 1958 (drie maanden na zijn opkomst) is dat nummer opgenomen.
Maar hoe lang kun je aandacht genereren voor een artiest die bijna twee jaar buiten de spotlights blijft?
Door een reeks strategische zetten! Reeds voor zijn inlijving bij het leger had Presley een aantal nummers opgenomen die pas in het najaar van 1958 en in de loop van 1959 werden uitgebracht. Een en ander voorafgegaan door de re-release van zijn grootste successen, en met regelmaat natuurlijk verhalen in de pers zodat de fans hun idool op de voet konden volgen tijdens zijn militaire loopbaan. Een soort van Legerkoerier verpakt in Hitweek dus.
Maar het imago van Elvis als zingende soldaat kwam vooral tot stand toen kort na zijn afzwaaien de film G.I. Blues werd gedraaid met het deels in het Duits (nou ja, vier regels) gezongen Wooden Heart als muzikale uitschieter.
The Blue Diamonds
Dichter bij huis werden we een paar jaar later opgeschrikt door het nieuws dat de dienstplicht ook voor de populaire Ruud en Riem de Wolff onafwendbaar was. Het duo dat beter bekend was onder hun artiestennaam The Blue Diamonds had inmiddels ook buiten onze landsgrenzen succes, vooral verkregen door het uit de jaren ’20 stammende ‘Ramona’. Dit nummer wist zelfs door te dringen tot de Billboard Hot 100 in Amerika, zij het op een bescheiden 72e plaats. Maar toch… Ook in Duitsland scoorden deze broertjes diverse hits, om nog maar te zwijgen over de populariteit in hun geboorteland Indonesië.

Door sommige kranten werden Ruud en Riem geportretteerd als tweeling, en dat idee leefde ongetwijfeld ook bij veel Nederlanders. Er was een zekere gelijkenis (niet ongebruikelijk bij bloedverwanten), maar het leeftijdsverschil bedroeg bijna 2 jaar. Dat dit problemen op zou leveren bij het vervullen van de legerdienst is evident. Tegen de tijd dat Ruud – de oudste – zou afzwaaien, werd het tijd voor Riem om zich aan de kazernepoort te melden. Dat zou dus een carrièrestop van drie à vier jaar betekenen, hetgeen ongeveer gelijkstaat aan ‘einde oefening’. Bovendien speelden er ook commerciële belangen mee. Door Ruud uitstel te verlenen en Riem een jaar vervroegd in te lijven werd de kwestie opgelost. En, ook niet onbelangrijk, de broers zouden niet van elkaar gescheiden worden. Op 4 april 1962 werd hun burgerkleding ingewisseld voor een legergroene outfit. Alhoewel er verder geen sprake was van een voorkeursbehandeling binnen de kazerne, mochten The Blue Diamonds sporadisch wel in het land optreden tijdens vrije weekenden.
Toch liep hun populariteit gestaag terug, hetgeen medio april 1963 leidde tot spoedberaad tussen platenbonzen en legerleiding. Er moesten televisieoptredens komen, want The Blue Diamonds waren al lang genoeg ‘uit beeld’ geweest. En zo geschiedde. Eerst in ‘Sterren en Streken’ voor Nederlands publiek, en enkele weken later op de Duitse tv in het programma ‘Studio B’. Niet dat het erg veel heeft geholpen, want sindsdien wisten hun plaatjes nauwelijks de hitparade te bereiken. Een medley van Amerikaanse soldatenliedjes ‘Marching along with the Blue Diamonds’ piekte in september 1962 op nummer 3 en werd ondanks óf dankzij de militaire dienst hun allerlaatste grote hit!
Joop de Knegt
Verreweg de meest bekende ‘soldatenzanger’ was Joop de Knegt. Misschien dat zijn naam niet direct associaties oproept, maar zijn liedjes des te meer! Het is veilig te veronderstellen dat iedere lezer van dit weblog ooit luidkeels heeft meegezongen als ‘Ik sta op wacht’ (zonder hemd zonder broek) of ‘Wij zwaaien af!’ werd gedraaid. Strikt genomen hebben deze nummers weinig met Joop’s diensttijd te maken, omdat ze pas jaren later op de plaat verschenen.

Toch was korporaal De Knegt in 1952 al een redelijk bekende Nederlander. Er bestond een door Joop gezongen bandopname van het nummer ‘High Noon’, die door radiomaker Ger de Roos in een programma werd gedraaid. Het publiek was laaiend enthousiast en bestookte de studio met telefoontjes. Of het nummer nóg eens gespeeld kon worden… Niet lang daarna werd het op grammofoonplaat (78 toeren) uitgebracht.
Joop, net 20, werd overgeplaatst naar de Welzijnszorg in Den Haag waardoor hij optredens voor soldaten kon gaan verzorgen. Tijdens zijn verlof pikte hij een graantje mee in het schnabbelcricuit, maar echt rijk is hij daar nooit van geworden. Bovendien was het daarna snel gedaan met de roem en keerde Joop terug in de anonimiteit. Eind 1953 zat zijn diensttijd er op.
Als ruim drie jaar later het nummer ‘Ik sta op wacht’ op de burelen van platenmaatschappij Phonogram (Philips) belandt, stelt iemand voor om dit lied te laten zingen door die soldaat… ‘hoe heet hij ook alweer?’ Inderdaad, Joop de Knegt. En samen met het Luchtmachtkoor Hilversum komt in 1957 een klassieker tot stand die zelfs nu nog moeiteloos wordt meegezongen. Samen met ‘Wij zwaaien af!’ dat enkele jaren later wordt opgenomen. Die laatste heeft de hitlijsten nooit gehaald, maar is er niet minder bekend om!
Opmerkelijk detail: Joop hulde zich tijdens tournees nog altijd in zijn oude uniform, maar werd ooit tijdens de pauze van een optreden het Haagse Rembrandttheater in de kraag gevat door de Marechaussee. Korporaalsstrepen op het tenue van een oud-militair waren niet toegestaan, dus meteen pak uit of einde show. Er werd na wat soebatten een compromis gevonden door het rangembleem ondersteboven op de mouw te bevestigen.
De nieuwe generatie
Bovenstaand relaas portretteert enkele artiesten die geconfronteerd werden met de dienstplicht. Een ‘low-profile’ gedurende ruim anderhalf jaar, waarbij het nog maar de vraag was of hun succes daartegen bestand zou zijn. Maar sinds in 1997 de dienstplicht in Nederland is opgeschort speelt dit probleem niet meer. Wie nu kiest voor het leger doet dit uit vrije wil. Heb je daarnaast ambities als entertainer, kun je altijd nog proberen een combinatie van beide idealen te verwezenlijken.
Zingende infanterist

Dat brengt ons op het verhaal van de ‘zingende infanterist’ Dominique Vos (Zwolle, 1985). Volgens zijn biografie ontstond de passie voor muziek al op jeugdige leeftijd. Vanaf zijn tiende speelde hij trompet, maar de ‘klik’ was er niet, zodat dit instrument na vier jaar weer in de kast verdween. Toen Dominique 20 jaar oud was, werd ontdekt dat hij over een redelijk goede zangstem beschikte. Na wat extra lessen wist hij als lokaal talent door te breken in en rond zijn geboorteplaats. Iedere beginnend artiest droomt natuurlijk van landelijke bekendheid; bij Dominique zal dat niet anders zijn geweest. Maar als dit werkelijk zijn ambitie is moet deze nog worden waargemaakt, want het wil niet echt vlotten met zijn doorbraak als zanger.
Toch waren de voortekenen gunstig, toen hij in het najaar van 2008 een plaatje opnam; het maakte van hem op zijn minst een semibekende Nederlander. Met wat extra hulp van Defensie. Want had dit departement in het verleden nog moeite met artiesten in legertenue, tegenwoordig wordt de kracht van public relations volledig onderkend. Dominique, die in 2007 tekende voor infanterist bij de luchtmobiele brigade, zou voor korte tijd uitgroeien tot het muzikale uithangbord van de krijgsmacht.
Vos raakte onder de indruk van de bedreigende situatie voor uitgezonden troepen naar oorlogsgebieden. De missies waren niet zonder gevaar, hetgeen ook de nodige impact had op het thuisfront. Hierdoor geïnspireerd maakte hij samen met Bram Koning het nummer ‘Hoog in de lucht’ om de militairen en hun families een hart onder de riem te steken:
“En hoog in de lucht
hoop ik dat het gaat lukken
Dat alles toch goed komt waar ik in geloof
Daar hoog in de lucht
denk ik ook aan m’n makkers
die daar zijn gevallen voor vrede en hoop
Als tijd is vervlogen en kinderen groot zijn
en ieder z’n leven weer leeft,
laat mij dan geloven als ik achterom kijk
dat dit niet voor niets is geweest.”
“Ik blijf geloven dat goed wint van kwaad…”
Het lied kreeg een extra lading toen Dominique zelf voor vijf maanden werd uitgezonden naar Afghanistan. Daags voor zijn vertrek op 2 december 2008 werd de single uitgebracht, waarbij ook Defensie zich niet onbetuigd liet. Zo werd er werd speciaal toestemming verleend voor het filmen op de Oranjekazerne in Schaarsbergen ten behoeve van de videoclip, en verscheen er een artikel in het blad Landmacht (maart 2009). In het blad Check Point van het Veteraneninstituut (december 2009) vinden we nóg meer informatie over Dominique Vos. Dat verhaal kun je hier lezen. Hierin vertelt hij o.a. dat hij tijdens zijn missie in Afghanistan pas écht besefte waar ‘Hoog in de lucht’ over gaat. Dan weer relativerend: “Het is een totaal andere wereld, maar ik vond het ook wel gaaf. Het is toch iets waar je al zeker een jaar voor traint.”
Het geluid van Dominique lijkt tegenwoordig een beetje verstomd na wat een veelbelovende carrière als zanger/zingende soldaat in zich leek te hebben. Jammer, want we hadden hem dit succes graag gegund! Maar wat niet is, kan misschien nog komen. Aan talent ontbreekt het zeker niet, en de teksten van Bram Koning snijden dwars door je ziel…
En dan is er nog rapper DAS, de rijmmaniak…
Fabian Dasburg werkte in de jaren ’90 voor Defensie en was werkzaam op de kazerne Seedorf, waar eigenlijk de kiem werd gelegd voor zijn bescheiden doorbraak in de rap-scène. Aanvankelijk hield hij zich bezig met het schrijven van teksten, maar al snel werd samen met een aantal dienstmaten de groep Seedorf Posse geformeerd. Dit avontuur hield twee jaar stand, maar moest vanwege steeds wisselende en onverenigbare werkroosters van de bandleden worden beëindigd. Tja, het landsbelang gaat nu eenmaal voor…
Dit vormde echter geen beletsel voor Fabian om zijn carrière verder uit te bouwen, want door hierbij zijn halfbroer en neef te betrekken ontstond een nieuw collectief: de Gekste N.U.A. (Negers Uit Amsterdam), en de eerste – in eigen beheer uitgebrachte – cd verscheen uitgerekend op de dag voordat Fabian op missie naar Bosnië werd uitgezonden.
Lees hier een artikel van Marleen Wegman over deze rapper, dat in 2009 werd gepubliceerd in het veteranenblad CheckPoint.
Terug naar hoofdstuk Extra rantsoen