Post-Actief
Post-Actief is een bijlage die vier maal per jaar werd toegevoegd aan het blad Landmacht van Defensie met als doelstelling de band met de Koninklijke Landmacht en de contacten onderling tussen de oud-medewerkers warm te houden. Helaas is het wegens bezuinigingen per 2012 opgehouden te bestaan.
Er zijn nieuwe wegen gevonden om de post-actieven en veteranen te bedienen van informatie, maar dit speciale ‘clubblad’ had toch een bijzonder karakter omdat het deels ook door de doelgroep werd gevuld.
Professor dr. J. Hoffenaar schreef in 2007 onderstaand verhaal voor Post-Actief. Het betreft een artikel over het verblijf van Nederlandse troepen in Duitsland (Seedorf in het bijzonder) en de reden waarom dit destijds noodzakelijk was. Hoewel dat laatste voor niemand een verrassing zal zijn, is deze terugblik een leuke beschouwing op onze 43 jaar aanwezigheid in de Bondsrepubliek.
Voor de volledige publicatie even naar beneden scrollen. Voor een samenvatting kun je gewoon verder lezen…
Nederlandse troepen in Seedorf en Duitse troepen in Budel
De Nederlandse militairen vonden al snel hun draai in Seedorf. Na hun aankomst in de zomer van 1963 hadden zij het moderne Duitse legerkamp onmiddellijk een Nederlandse ‘kleur’ gegeven. Men kon het kamp nu binnenkomen via het ‘Damrak’, de ‘Coolsingel’ of het ‘Lange Voorhout’, die uitkwamen op het ‘Oranjeplein’. Door deze straatnamen in te voeren had brigadegeneraal der Cavalerie J.L. Hollertt in ieder geval de Amsterdammers, Rotterdammers en Hagenaars vóór zich gewonnen. De ‘zijstraten’ werden overgelaten aan de vindingrijkheid van de onderdelen die er aan waren gelegerd. De eerste bijnaam voor een gebouw was er ook al: de ‘Ridderzaal’, waar de vaste kampstaf zijn burelen had.
Hoewel er in de naaste omgeving weinig te beleven viel, probeerden de dienstplichtigen er het beste van te maken. Hun legering was goed en ’s avonds konden ze een biertje drinken in een van de onderdeelsbars in de kelders van de gebouwen. Bovendien sliepen ze niet lager op een strozak, onder een deken zonder laken, en hoefden ze die deken overdag niet meer tot een ‘wolletje’ te vouwen en op hun hoofdkussen te leggen. Ze lagen voortaan comfortabel op een schuimrubbermatras met een sloop eromheen en onder een laken. En niet te vergeten: er was centrale verwarming!

Een pretje was het verblijf in Seedorf in die dagen evenwel niet. De discipline in het kamp was streng, het aantal appèls op een dag talrijk. De verlofregeling was karig. De ‘jongens’ konden slechts om de vijf weken voor vijf dagen naar huis, met inbegrip van de heen- en terugreis.
Kazerneruil
Op 17 januari 1963 sloten de Nederlandse en Duitse regering een overeenkomst inzake de kazerneruil Budel-Seedorf In ruil voor de legering van 41 Pantserbrigade in het kazernecomplex Seedorf stelde de Nederlandse overheid de legerplaats Budel ter beschikking van een opleidingseenheid van de Luftwaffe. Deze overeenkomst was om twee redenen gedenkwaardig. In de eerste plaats omdat vanaf 1963 Nederlandse eenheden van het legerkorps reeds in vredestijd in de buurt van het hun toegewezen te verdedigen gebied (‘vak’) in de Bondsrepubliek Duitsland waren gelegerd. In de tweede plaats kreeg de Bundeswehr door deze ruil haar eerste permanente kazerne buiten de grens. Dat was met de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen, een gevoelige aangelegenheid. Tegelijkertijd was het een teken van de acceptatie van de Bondsrepubliek Duitsland als bondgenoot in de Koude Oorlog.

Eind jaren vijftig begon de NAVO bij de Nederlandse regering aan te dringen op permanente legering van eenheden van de Koninklijke Landmacht (KL), het liefst een complete divisie, in Noord-Duitsland. De belangrijkste reden hiervoor was dat het bondsgenootschap per 1 juli 1958 de eerste grote stap deed in het kader van de forward defence. De NAVO-verdedigingslinie verschoof van de Rijn en de IJssel naar de Weser. Het lag in de bedoeling enige jaren later de tweede en laatste grote sprong voorwaarts naar de Elbe te maken.
Met het in oostelijke richting verschuiven van de linies kreeg de KL steeds meer te maken met de problematiek van maldeployment: de beide parate divisies, 1 en 4 Divisie, lagen te ver van hun oorlogsbestemmingen. Zij moesten zich in een periode van acute dreiging vanuit Nederland naar de Weser verplaatsen. Dat was een tijdrovende en risicovolle operatie. Vooral ten tijde van de crisis rond Berlijn werden de NAVO- en de Nederlandse autoriteiten zich ten volle van deze zwakte bewust.
Aanvankelijk stonden de laatsten tamelijk gereserveerd tegenover een permanente legering in de Bondsrepubliek. De legering zou vijftien miljoen gulden kosten en dat geld kon naar hun mening beter worden gebruikt voor de mechanisering en motorisering van de eenheden. Tevens zou een versnelde procedure voor grensoverschrijding de legering minder urgent maken. Bovendien achtte de legerleiding het sociaal ongewenst militairen voor langere tijd in het buitenland te legeren zonder hen woningen aan te kunnen bieden.
De aankomst

Op 15 mei 1963 werd de vaste kampstaf Seedorf paraat gesteld. Vanaf de zomer arriveerden de eenheden. Zij behoorden vrijwel alle tot 41 Pantserbrigade van 4 Divisie. Deze brigade werd versterkt met 41 Genie- en 103 Verkenningsbataljon, die beide tot de divisietroepen behoorden. 41 Tankbataljon van de brigade was vanaf het begin in Hohne gestationeerd. Per 1 april 1966 volgde de legering in Seedorf van de tot de brigade behorende 41 Afdeling Veldartillerie. Midden 1973 werd 43 Tankbataljon bij de brigade onder bevel gesteld. Deze eenheid werd in Langemannshof gelegerd. De laatste grote eenheid die in 1978 naar Seedorf ging, was 41 Pantserluchtdoelartilleriebatterij.
De Nederlandse tegenprestatie was het beschikbaar stellen van de in 1955 gereedgekomen en aanvankelijk voor herhalingsoefeningen bestemde legerplaats Budel in Noord-Brabant, waar een opleidingseenheid van de Luftwaffe haar onderkomen kreeg. […] In mei 1988, toen de Duitse troepen 25 jaar in Budel verbleven, werd de naam van de legerplaats omgedoopt tot Nassau Dietzkazerne.
Het vertrek
Na afloop van de Koude Oorlog ontkwamen ook de in de Bondsrepubliek gelegerde Nederlandse troepen niet aan de gevolgen van de herstructurering en verkleining van de KL. Zo werd in 1992 41 Pantserbrigade omgevormd tot 41 Lichte Brigade, trad 43 Tankbataljon weer uit de brigade en kon daarom de legerplaats Langemannshof weer aan Duitse militairen worden overgedragen. In 1994 vertrokken de Nederlandse militairen eveneens uit Hohne, waardoor alleen Seedorf als grote legeringsplaats voor onze militairen in Duitsland overbleef. Eind jaren negentig werd de 41 Lichte Brigade gereorganiseerd tot 41 Gemechaniseerde Brigade.

Er kwamen eveneens andere bewoners in de Nassau Dietzkazerne in Budel. Momenteel (2007) is daar de Cimoc Group North van de NAVO gehuisvest. In 2006 werd 41 Gemechaniseerde Brigade opgeheven en verlieten de laatste Nederlandse militairen deze oostelijke voorpost in de Koude Oorlog.
Bekijk het hier…
Klik op dit symbool voor het openen van de volledige publicatie. Dit document is beschikbaar als PDF om online te bekijken of te downloaden voor eigen gebruik.
Van dit artikel bestaat tevens een online tekstversie (zonder foto’s). Klik voor toegang op het TXT-icoon.
Dit vind je misschien ook interessant:
- De kazerneruil Budel-Seedorf
- De crisis die leidde tot een kazerneruil
- Geschiedenis van legerplaats Seedorf
- Opheffing van de 41 Gemechaniseerde Brigade