Toen de dienstkapper nog goede zaken deed…
Vanaf midden jaren ’60 was ‘langharig tuig’ een kwalificatie die vaak werd verleend aan jongeren met hoogpolig kapsel die daarmee afwijkend gedrag vertoonden; een enkele keer werd er zelfs het woord ‘werkschuw’ aan toegevoegd. De jeugd probeerde zich in deze roerige tijd los te weken uit het stramien van de naoorlogse gedragsregels.

Al meer dan tien jaar was de generatiekloof zich aan het verbreden, het was gewoon niet meer te stuiten. Volgens de gevestigde orde werd het puberbrein zelfs aangetast door provocerende songteksten die vanuit Engeland of Amerika kwamen overgewaaid. De vertolkers daarvan droegen niet zelden het haar tot op hun schouders. Schande! Maar al met al was er niet zo veel mis met die jongelui van toen. Men was op zoek naar een eigen identiteit. Imitatiegedrag is van alle tijden.
Ook ik behoorde tot die groep, draaide plaatjes van the Rolling Stones en vond de muzikale strijdcultuur van Dylan, Armand en De Groot vaak spannend en gedurfd. Soms was ik het ermee eens. Wel moet worden aangemerkt dat ik verder een keurige baan had, iedereen respectvol behandelde en mijn haar goed verzorgde. Al was dat inderdaad een beetje lang…
Regeltjes

Daar ging onherroepelijk de schaar in, kort voordat ik mij voor de eerste keer meldde aan de kazernepoort. Het werd tijdens de keuring al ingefluisterd dat het Nederlandse leger niet gecharmeerd was van lange lokken. Het Handboek voor de soldaat vat het samen in het hoofdstuk Persoonlijke Hygiëne: ‘HOOFD. Een korte haardracht vereenvoudigt het schoonhouden en geeft minder kans op hoofdluis, hoofdschimmels, zweren en andere aandoeningen van de hoofdhuid.’ En om dit te controleren werd het dienstplichtig kader geïnstrueerd bij inspecties o.a. op de volgende punten te letten: ‘Zijkanten kort; lengte van de haren; vrij van de oren; keurig geschoren’, zo is te lezen in hun Handboek (editie 1966).
Om toch een beetje tegemoet te komen aan het heersende modebeeld bij jongeren werden in het begin van 1970 de regels wat bijgesteld: het haar mocht iets langer, als het maar niet over ogen, oren en kraag zou vallen. Maar of dàt nu zoveel verschil maakte…
Zelf had ik er geen moeite mee, maar lang niet iedereen dacht er zo over! Het Algemeen Dagblad berichtte in het najaar van 1970 dat er een nieuwe trend was gespot onder militairen: men kocht langharige pruiken om tijdens het weekend niet voor schut te lopen. Op onze legerplaats was dit nieuws kennelijk nog niet doorgedrongen en dat was jammer. We hadden immers het voordeel van belastingvrije inkopen, en het was een sport om hiervan zoveel mogelijk het vaderland binnen te smokkelen.

Maar door die bloempotkapsels trokken we aandacht en volgde de afstraffing aan de Duits/Nederlandse grens. Niet alleen werden de bussen met verlofgangers streng gecontroleerd, ook militairen die per eigen vervoer reisden. Hun auto’s (vaak volgestouwd met drank, sigaretten, langspeelplaten en complete stereo-installaties) werden feilloos gespot door het douanepersoneel. Men hoefde er niet eens bijster slim voor te zijn. Kortgeknipt en gemiddeld twintig jaar kon maar één ding betekenen: uitgezonden soldaten! Alsof je een sticker op je voorhoofd had met de tekst: “ik ben militair, extra controle vereist.” Fikse boetes en het alsnog betalen van invoerrechten waren soms het wrange gevolg van deze illegale acties. De haarlengte als maatstaf bij grenscontroles. Het gebeurde gewoon…
Het leger werkte ook niet bepaald mee, want kort voor de verlofperiode werden extra inspecties gehouden. Tijdens het appèl liep de sergeant van de dag langs de rijen en controleerde nauwgezet de hoeveelheid haar die onder je baret uitstak. Ook bakkenbaarden moesten het ontgelden. Deze mochten niet verder reiken dan tot de onderste oorinplant. En als een en ander niet conform voorschrift was werd je alsnog naar de kapper gestuurd. Je kon hiervan het nut in twijfel trekken – je ging immers naar huis – maar kon er maar beter gehoor aan geven. De sanctie was dat je aanstaande verlof kon worden ingetrokken. En na vijf weken op de kazerne zat je daar niet op te wachten.

Voor een snelle maar vakkundige knipbeurt konden wij terecht bij Joep Szejnoga, een compagniegenoot die net zijn driejarige kappersopleiding had afgerond. Een betere stageplaats had hij zich niet kunnen wensen, want zijn klantenkring was groot en – ondanks het billijke tarief – zal het toch een leuk zakcentje hebben opgeleverd.
Rinus Wehrmann, martelaar of rolmodel?
Op 9 februari 1971 besloot West-Duitsland de haardracht in de Bundeswehr vrij te geven, en nog diezelfde dag ijverde de soldatenvakbond VVDM voor een soortgelijke versoepeling van regels binnen de Nederlandse Krijgsmacht. Het was de toen 20-jarige Rinus Wehrmann die hierin voor de nodige opschudding zou zorgen, hoewel hij er zich aanvankelijk nauwelijks van bewust was.

Met schouderlang haar meldde deze rekruut zich op 15 maart 1971 bij het Artillerie Opleidingscentrum in Bergen op Zoom voor het vervullen van zijn dienstplicht. Het mag duidelijk zijn, hij werd vrijwel meteen doorverwezen naar de dienstkapper. Regels zijn regels! Maar Rinus weigerde, en vanwege het niet opvolgen van een dienstbevel kreeg hij 2 weken ‘streng’, gevolgd door drie maanden voorarrest. Op 26 mei werd hij door de krijgsraad veroordeeld tot twee jaar cel.
Nog voordat dit vonnis was uitgesproken werd door de VVDM op ludieke wijze een petitie met 10.000 handtekeningen aangeboden aan de toenmalige minister van Defensie W. den Toom. Dit genereerde al de nodige aandacht, maar nadat ook het proces van Wehrmann in het nieuws kwam ontstond er een ware hype en kwam er maatschappelijk verzet op gang. Er werd zelfs een protestmars op het Haagse Malieveld georganiseerd. In het licht van vandaag zou Rinus ongetwijfeld trending topic zijn op de sociale media. Daarvan was toen nog geen sprake, maar er zijn heel wat kolommen volgeschreven over deze eigenzinnige soldaat.

Vele reacties volgden, waaronder veel steunbetuigingen want, waarom zou een militair met lang haar minder presteren dan zijn kortgeknipte collega? Rinus was het niet eens met de kwalificatie martelaar, want zijn actie was als persoonlijk verzet bedoeld. Maar omdat hij hiermee de groeiende onvrede over dit ‘verknipte’ beleid op de kaart zette werd hij door de pers al snel als rolmodel neergezet.
Uiteindelijk ging de minister onder nodige politieke (PvdA) en publieke druk overstag en trad op 8 juli 1971 de nieuwe Regeling Haardracht in werking. De haarlengte werd vrijgegeven met inachtname van een aantal veiligheidsregels zoals het dragen van een haarnetje tijdens actieve dienst.
De afloop
Rinus Wehrmann ging tegen de eerdere uitspraak van de krijgsraad in hoger beroep en kreeg op 23 juni één week cel opgelegd, zodat hij met aftrek van voorarrest de rechtszaal als vrij man kon verlaten. De Duitse Bundeswehr trok de regeling vrije haardracht op 15 mei 1972 weer in vanwege medische en hygiënische bezwaren. Bij het Nederlandse leger bleef het akkoord onverminderd van kracht. Medio jaren ’80 veranderde het haarbeeld en kwam ‘kort’ weer in de mode; zodoende verdween het lange haar vanzelf weer uit de krijgsmacht, een enkele uitzondering daargelaten.
En het Belgische leger?
Een reactie van onze Vlaamse vriend Eric Van Berghen: “Voor ons, Belgen, was het in die jaren altijd even verbaasd kijken naar die Nederlandse dienstplichtigen met hun lange haren. Het kwam ons slordig en ongediciplineerd over, al zegt een haarsnit natuurlijk niets over de kwaliteiten van wie ermee rond loopt. In ons Belgisch leger bleef de haarsnit steeds kort, tot grote frustratie van veel jonge mannen, die tenslotte niet op eigen vraag onder de wapens waren geroepen en die, als ze met verlof waren in België, dan met hun bijna kale kop niet meer pasten tussen de langharige jongeren die aan de dienst ontsnapt waren. Ik geloof zelfs dat er wel enkelen daardoor hun lief kwijt speelden. Wie zijn legerdienst deed kon je er in België toen zo uitpikken.”
Titelfoto: VVDM-leiders bij Ministerie van Defensie, vlnr. Jos Teunen, Flip Koudenburg en Jan Laurier (1974 – Wikimedia Commons)
Terug naar hoofdstuk Extra rantsoen