Item #390

Leven tussen bus en bühne

Motel Bunnik, ’s morgens om half negen, bij een eerste kop koffie, of zelfs een uitsmijter voor de uitgehongerde enkeling. Startpunt van de deelnemers aan het driedaagse toernee van de Welzijnszorg.

Een paar oude bekenden, Peter Kok en Rink Groeneveld (Greenfield & Cook), Debbie, Euson, nieuwkomers Natasja en Emile, Sonny Reeder en als ‘toppers’ Sandra & Andres. De begeleidingsgroep was ditmaal de groep Venus uit Den Bosch, die in een eigen busje de gehele weg in het kielzog van de grote broer reed.

De twee vaste chauffeurs (de korporaals der eerste klasse Arie de Bode en Jan van Wichen, zichzelf noemend de gebroeders Haarlemmerolie: voor alles te gebruiken) elkaar al een jaar of twintig op de buitenlandse reizen afwisselend, keken vol goede moed en een bescheiden blik naar de toch wel mooie Debbie — lang blond haar —, een flinke stimulans om de lange tocht in de groene bus draaglijker te maken.

Tijdens de lange rit naar Seedorf (aankomst 16.30) — de koffie bij de grens, een snelle maaltijd in Haselühne — was de bus een oase van rust. De ochtendedities van diverse kranten werden uitvoerig doorgenomen. Kuifje en Suske & Wiske gingen van hand tot hand. En verder: slapen in de ongemakkelijke stoelen, kaarten op een leuninggesteunde gitaarkoffer, vergaan van de hitte, of even later rillen van de kou (met een sjaal die steeds ergens bleef liggen). Maar gelukkig was daar die opper (J.H.M. van Alphen) die met jujubes langs ging en verder de monotonie doorbrak (een verteller eerste klas, waar je ademloos naar luistert; zou zijn funktie — afdeling publiciteit WZZ — er iets mee te maken hebben?).

SEEDORF, EEN VOORZICHTIGE START
De eerste voorstelling om 18.15 uur. Net gegeten, afwachtend, wennen aan het fenomeen ‘door de weekse voorstellingen’ (gunstige reakties), en dan langzamerhand op dreef raken.

Wat dat betreft was Debbie een goede start: spring in ’t veld, maar toch dat zwoele dat haar stem zo gevoelig en vooral rijp laat klinken (‘Live with love, It’s not so easy to be loved’).

Tegen de tijd dat de tweede voorstelling begint te lopen, is de eerste kennismakingsvrees voorbij. Luid stampend, aangemoedigd door een anonieme (fliere-)fluiter, wilde de zaal wel. Bovendien was de bezetting gunstiger (1e keer 400, 2e keer 600). De polonaise blijkt nog steeds niet uitgestorven. En een ‘oude’ korporaal weet nog best wat ‘rock ’n rollen’ is.
Leuk.

NA AFLOOP…
Eerst de handtekeningenjagers verwerken, en dan terug naar Gasthof Spreckels, eerste pils van de dag (of vergelijkbaar vocht) naar binnen werken. Een tweede warme maaltijd, en dan gewoon babbelen, kaarten, pokeren om een rondje, en merken dat Andres (van Sandra) een gave heeft om kaarten te ‘doorzien’.

DE VOLGENDE DAG: PMC BAAN 41
‘Een knus, gezellig zaaltje’, was de reaktie in het pas door prins Claus geopende Protestants Militair Clubhuis (‘Een podium van twee aan elkaar geschoven schrijftafels’, zei iemand; wellicht niet komplimenteus, maar vergeleken met Seedorf wel waar).

Terwijl Debbie, Natasja en Emile, (‘Nieuwe oogst’ winnaars) echt hun best deden in ‘Me and Bobby McGee’ van Janis Joplin, en hoge ogen gooiden met ‘Donna, Donna’ van Esther Ofarim, gebeurde in een klein zaaltje van het PMC iets noemenswaards: spontaan werd een schaakclubje opgericht en dezelfde avond nog namen tien enthousiastelingen de ‘hoe-kan-ik-zijn-loper-slaan-zonder-mijn-koningin-kwijt te-raken?’ beginselen door in een simultaan.

Terug in het Walhalla der Muzen, waar net de laatste tonen wegebden van Jose Feliciano’s ‘Rain’ vertolkt door Greenfield en Cook. Het 200-koppige gehoor aanvankelijk nog een beetje stug klappend voor de geleverde prestatie, was losgekomen en luisterde ademloos naar het duo. Soms werden ze opgeschrikt door een ‘rochelend’ geluid uit de rechter speaker dat vooral bij Peter en Rink even de concentratie ondermijnde, Euson — even later — had er totaal geen last van.

BÜREN, 435 VAN HEUTSZ
Op weg naar Büren, lekker uitgeslapen in Hotel Bergerhof (DM 18 Frühstück), een rit van 6 uur ondergaan (1 uur misgereden inbegrepen), op een Rastsätte even de vermoeide benen strekken en dan…
In Büren ontvangen met een grandioze maaltijd, die blijkbaar beroemd is gezien de vele lofuitingen en oorkondes van bezoekende eenheden. Toch moest deze heerlijke verrassing haastig weggespoeld worden met de evenzo goede wijn, want de zaal wachtte ongeduldig.
Waarschijnlijk had dat wachten het voordeel dat de stemming al van tevoren enigszins bepaald was (het kan natuurlijk nadelig uitvallen). In de manschappenzaal in Büren werkte het behoorlijk stimulerend. Van het eerste nummer van Venus’ Apollo 100′ — zo charmant aangekondigd door Jetta van Leeuwen (ex-VARA-omroepster) — tot en met ‘Let us (stamp) pray together’ verkeerden de toeschouwers op duizelingwekkende hoogten van muzikale topprestaties. Een goede zaal heeft nu eenmaal zijn weerklank bij de artiesten (‘lang niet meer zo’n goede zaal gehad!’)

WE WANT MORE…
Nog niet verzadigd na een avondvullend programma zette het publiek een gescandeerd ‘We want more’ in. In een finale die klonk als een batterij antitank in actie stampte, zong en hoste het door-het-dolle-heen-gezelschap op de maten van ‘Let us pray together’; nog eens en nog eens.

En toen was het opeens afgelopen: in de bus terug naar Nederland. In de donkere nacht, regenbuien, slecht zicht en toch druk pratend en zingend naar de grens. Onderweg Euson en zijn manager afzetten (de volgende avond een optreden in Berlijn!) en dan uitgeput om vijf uur in de ochtend aankomen in Bunnik.

Het is leuk geweest. Drie dagen in de bus, op de Bühne achter de coulissen, in hotel en Raststätte, verliezen met pokeren, ’s morgens vroeg naar bed, en iedere dag een andere snoepsoort (of kaasblokjes) van die vriendelijke opper. ‘This will be our last song together’ zong Euson.
Laten we hopen van niet.

Tekst: redactie Legerkoerier
Legerkoerier maart 1974

naar het hoofdartikel