Lunettenkazerne Vught
Een korte bloemlezing…
In ‘Onder de wapenen’ heb je kunnen lezen dat ik mijn tijd in het leger gelaten onderging. Net als menig andere jongeman tussen pubertijd en volwassenheid, zat ik echt niet te wachten op interruptie van mijn privébestaan. Zeker niet voor de duur van zestien maanden! Bovendien was zo’n beetje de leeftijd bereikt waarop je wat mondiger werd, en meende zo af en toe eens met de vuist op tafel te kunnen slaan. Héb je eindelijk wat te zeggen in het leven, moet dat privilege weer wijken voor de krijgstucht. Dan kun je twee dingen doen: verzet plegen of meezwemmen met de stroom. Ik was niet het type van moedwillig bedplassen, hongerstaken of andere excessen om met een S5 te worden afgekeurd, dus gaf ik mij volledig over aan de dienstplicht.
Deze ving aan op dinsdag 11 november 1969 en plaats van opkomst was de Lunettenkazerne in Vught. Over mijn verblijf aldaar handelt dit hoofdstuk. De tijd van bollen en fillers. Vier maanden lang afkicken van het burgerleven en klaarstomen voor actieve dienst. Een aantal details daarvan zullen mij altijd bijblijven. Een korte bloemlezing over mijn trainingsperiode bij het Nederlandse leger.
Duizendpoot van de krijgsmacht
De in 1942 door de Duitsers gebouwde kazerne ligt in een mooie bosrijke omgeving nabij de recreatieplas ‘De IJzeren Man’, en is (sinds 1947) een van de opleidingscentra voor Genie soldaten. Binnen dit regiment zijn diverse specialismen ondergebracht en ik behoorde tot de groep van sappeurs. De duizendpoot van de krijgsmacht, hetgeen inhoudt: de weg vrijbanen, schuttersputjes graven en de rotzooi opruimen van collega’s die de echte strijd met de vijand aanbinden. Ik was een beetje teleurgesteld, zo kan ik mij herinneren. Behorend tot de ‘corveeploeg’ van Je Maintiendrai, niet beseffend natuurlijk, dat ook dit onderdeel van cruciaal belang kan zijn in zaken van leven of dood.
We werden die eerste dag als rekruten in burger netjes gerangschikt op de binnenplaats, waarna het appèl werd afgenomen. Nog niet iedereen bleek aanwezig, maar daar werd niet op gewacht. Er volgde een korte uiteenzetting over hetgeen ons de eerstkomende dagen te wachten stond. Eerst de gang naar de dokter, dan de foerier voor het ophalen van je psu en tot slot een foto laten maken voor het militair paspoort. Tussendoor een lichte broodmaaltijd en het toewijzen van een kamer. Nummer 15 in mijn geval. Daar maakte ik kennis met de medebewoners Piet Komduur, Steven Huizinga en Gerard Koppenol. Een dag of zo later voegden zich Dirk Keus en Johan Cranendonk bij onze groep. Van het interieur werd je niet vrolijk. Erg gedateerd, aftands meubilair, versleten stapelbedden en een zinken vuilnisbak bij de deur (ooit door een dronken kamergenoot als urinoir gebruikt). Wél – heel gebruikelijk voor die tijd – asbakken op tafel!
De voorlichting
De dagen daarna vulden zich met het bestuderen van het handboek voor de soldaat, de eerste exercitie-lessen (waarbij hardop werd geteld om zoveel mogelijk gelijk in de pas te blijven), sporten en wapenleer. Ook zaten we met regelmaat in de filmzaal voor het bekijken van ‘boeiende’ producties van de Legerfilm- en fotodienst.
“De ondergang van de B. Compagnie” is een klassieker in dit genre (klik hier om de film te bekijken). Het toont soldaten die door onachtzaamheid, een gebrek aan teamgeest of verwaarlozing van de uitrusting hun leven en dat van hun maten op het spel zetten. Door achterstallig onderhoud op schoeisel en rijdend materieel en ‘inventieve’ aanpassingen op het wapen leidde dit uiteindelijk tot complete liquidatie van deze eenheid! Het was soms zo overdreven dat het bijna amusant is.
Daar heb ik nóg een voorbeeld van. Na enige tijd vond een deel van de opleiding ook buiten de kazerne plaats. Met drietonners werd het peloton vervoerd naar de Loonse duinen voor een praktijkles ‘hoe onthul ik mijn positie aan de vijand’. Het was schemerdonker en twee sergeanten bevonden zich voor een groepje bomen, zo’n vijftig meter van ons verwijderd. Een van de heren stak een sigaret op, en hoewel de vlam van zijn aansteker met de hand werd afgedekt, was even in het schijnsel zijn gezicht zichtbaar. En het vurige puntje van de sigaret had net zo goed een fel spotlicht kunnen zijn. Het gevaar schuilt achter elke boom! Les 2: onvoorzichtig plassen. Een veldfles werd geleegd in open veld, om te demonstreren dat je urinestraal (die hiermee werd nagebootst) op verre afstand gehoord kan worden. En toch, hoe infantiel het allemaal lijkt, je wordt getraind voor het serieuze werk. Daarbij mag niets aan het toeval worden overgelaten.
Eten deden we in de eetzaal. Met een tray langs de bedieningsbalie waarop de diverse bestanddelen van het avondmaal in een van de daarvoor bestemde vakjes werd gekwakt. Dat werd niet met precisie uitgevoerd, want soms zwommen een aantal aardappelen in de griesmeelpudding, of was de laatste besmet met jus. De kwaliteit van het voedsel zal redelijk tot goed zijn geweest, want ik kan me niet herinneren dat dit niét zo was. Met de lunch was het anders gesteld. In die dagen was het nog niet gebruikelijk de boterham langer op smaak te houden door deze voor consumptie in te vriezen, en werd er ook geen dagvers product aangeleverd. Nèt een paar dagen over de verkoopgrens. Mijn legermaat Klaas claimt dat we het Zweedse witbrood King Corn te eten kregen. Hij misschien wel tijdens zijn vooropleiding in Venlo, maar in Vught werd, op z’n Brabants gezegd, ‘ouwe mik’ geserveerd. Het broodbeleg was daarentegen wel vers en ruim gesorteerd.
Aangezien ik in Tilburg woon op zo’n 24 kilometer afstand van de kazerne, kreeg ik vaak een lift aangeboden van stadsgenoot Joep Szejnoga zodat ik de avonden thuis bij mijn familie kon zijn. Soms werd ik ook opgehaald door mijn vader, die me dan tegen middernacht weer afleverde aan de kazernepoort. En de avonden waarop deze luxe niet voorhanden was werden doorgebracht in de kantine óf – met wat mazzel – meerijden naar Den Bosch om een leuke kroeg te bezoeken. Vaker werd echter het café Platte Annie in Cromvoirt als bestemming gekozen. Natuurlijk had de legerplaats ook een bar maar om nou te zeggen dat het daar gezellig was… nou, niet echt!
Buiten de kazernepoort
De opleidingstijd vorderde gestaag. Nog steeds oersaaie dagdelen doorbrengen in het leslokaal met het bekende handboek binnen bereik.
Maar soms waren er ook uitstapjes. Marcherend door de straten van Vught, droppings, schietoefeningen, granaatwerpen in de duinen (geen echte natuurlijk), mijnenveldjes aanleggen (ook nep), en enkele bezoeken aan de gaskamer. Vanzelfsprekend werd er geen schadelijk gas gebruikt, maar het was desondanks een benauwd avontuur. We zaten gezamenlijk op een bankje in een soort bunker, met het gasmasker nog ingepakt. Plotseling vulde de ruimte zich met rook en kwam een penetrante gaslucht vrij. Nu was het zaak zo snel mogelijk het masker uit het foedraal te halen en goed op je gezicht te plaatsen. Je staat op scherp en weet wat er gaat gebeuren. Dat is nog het positieve aspect van een oefening, want in oorlogstijd krijg je vooraf geen waarschuwing van de vijand. Maar de zenuwen beginnen op te spelen en je krijgt de vervloekte gesp van die groene tas niet los. Je wordt overmand door paniek! Hoestend en tranend lukt het dan uiteindelijk toch dat hulpmiddel aan te brengen, maar de opluchting is pas groot als je weer buiten in de frisse lucht staat.
Wroeten in het zand
Voorafgaand aan het werpen van ‘granaten’ (een soort witte stenen eieren) moesten er schuttersputjes worden gegraven. Hiervoor was – als standaarduitrusting – zo’n klein inklapbaar pioniersschepje beschikbaar. Handig voor een dagje aan zee, maar uitputtend bij gebruik in kleiachtige duingrond. Het ingraven van de blauwe oefenmijnen was al evenmin makkelijk. Dat laatste had te maken met de temperatuur; de grond was bevroren. It’s all in the game…
Hoe dan ook werd deze soldaat in vier maanden tijd gevormd tot semiprofessional om bij calamiteiten desnoods het leven te laten voor volk en vaderland.
Maar, in alle ernst, er bestond destijds een zorgwekkende dreiging vanuit het oosten. De Koude Oorlog leverde internationaal spanningen op waar wij ons nauwelijks van bewust waren. Toen uiteindelijk het gevaar was geweken werd een deel van het Nederlandse leger ingezet voor vredesmissies. De vooropleiding heeft bijgedragen aan het succes ervan, hoewel niet alle missies geslaagd zijn en er helaas slachtoffers waren te betreuren. Dat zet het ‘soldaatje spelen’ ineens in een heel ander perspectief!
Naar het volgende verhaal: Werken in de bar