Herinneringen aan de opleiding

Hallo oudgedienden,
Inmiddels pas gepensioneerd, typte ik op een gegeven moment “Seedorf” in op mijn ipad. Wilde weten wat er over die Navokazerne allemaal te lezen was. Tot mijn genoegen heel wat: ook foto’s en filmpjes.

In het bijzonder zocht ik iets uit de jaren ’71-’72, de tijd dat ik in Seedorf was gelegerd bij het 41 Genie bataljon B. Compagnie. Ik kwam daar twee namen tegen van het kader, kapitein De Wit en sergeant eerste klas Kwaytaal. Die twee kan ik me nog goed herinneren.

Twee bekende kaderleden uit de B. Cie

In die tijd had kapitein De Wit, een man van naar ik meen 27 jaar, de leiding van onze compagnie. Hij zal nu ongeveer begin 70 zijn. Volgens zeggen in die tijd een van de jongste kapiteins van Nederland. Ik kwam deze naam ook tegen bij een reactie van oudgedienden op de website. Ook die van sergeant eerste klas Kwaytaal. Ik kende deze man vooral van zijn lesgeven over bepaalde onderwerpen. Hij had mij, omdat ik onderwijzer was, gekozen met instemming van de andere medesoldaten tot lid van de toen in opkomst rakende ondernemingsraad. In die tijd nog een wassen neus.

Op rapport bij de compagniescommandant De Wit

afb-pb02bis
Kapitein W.F. de Wit.

Ik ben een keer op rapport geweest bij kapitein De Wit in Vught, toen wij daar met onze compagnie waren, naar ik meen voor een stage bruggenbouw in Hedel in september 1971 voor een periode van drie en een halve week.

Op het terrein van de kazerne stiekem met een jeep gaan rijden met ondergetekende achter het stuur zonder rijbewijs. Ik was in een bocht bijna door het hek gereden… Mijn maatje kon de ellende nog net voorkomen, omdat hij een groot rijbewijs had. Kapitein De Wit had hier echter lucht van gekregen: hij had op het terrein zijn caravan staan… alles is zonder douw verlopen. Geen kwaaie pier was ie!

Overlegorgaan, voorloper van de ondernemingsraad

Via sergeant Kwaytaal werd ik eenstemmig gekozen in de ondernemingsraad (overlegorgaan) met nog twee anderen. Hij vond mij zeker als onderwijzer hier geschikt voor! De VVDM, de militaire vakbond, vond dat net als in het burgerlijke bestaan ook de dienstplichtigen recht hadden op zoiets als medezeggenschap. Zo ook in Seedorf. Hoe ging dit in zijn werk: op gezette tijden kwamen de vertegenwoordigers van de B. Cie bijeen samen met kapitein De Wit op zijn kamer. Wel even groeten! Van tevoren hadden wij op de kamers de andere collega’s gepolst over zaken die hen bezig hielden.

Hier enkele notities uit mijn agenda 1971

Kamer 107 wilde concertina’s weg (!), zeepbakjes.
Kamer 106 ook punt A (!), tropendienst (dienst bij bepaalde temp.), dwang meer zichtbaar (!), geen douwen (!), eigen verantwoordelijkheid. Voor degenen die niet paraat zijn, geen appèl om 24.00 uur. Waarom humanisten niet naar de raadsman? (alleen voor de humanisten) Beleefdheidsnormen beroeps versus soldaten. Seksuele Voorlichting? Nut? Beroepskader verantwoordelijke mensen? Oud brood vaak!
Kamer 108: Hard lopen voor het appèl. Nut en zin? Na verlof haarinspectie i.p.v. voor het verlof? Asbakken leslokaal!
Prestatieverlof bij meehelpen brandblussen? Met carnaval vrij?

Nog een leuk feit met kapitein De Wit…

Met kapitein De Wit in het overlegorgaan ook gehad over die aanstootgevende seksplaten aan de muur op sommige kamers waarbij de dames zich op een onbeschaamde manier tentoonstelden. Dat wilde hij verbieden. Dat betekende dat hij waarde hechtte aan enig normbesef onder de soldaten. En daar was ik het van harte mee eens. Een poster met een blote dame vond hij niet erg! Verder zou er een commissie komen, die zich bezig zou houden met het middagappèl of dat niet kon worden veranderd in kamercontrole…

Lid van de Barcomissie B. Cie

In een oude brief aan mijn toenmalige meisje stond dat ik in december 1971 naar de Barcomissie was geweest om te praten over wat te doen met de kerst en of we naar de Harz of naar Kopenhagen zouden gaan etc. Het is uiteindelijk de Harz geworden.
In mijn agenda staat dat de bar 4.000 gulden in kas had! 120 man, een tientje de man voor het eten, een feestje en slaapgelegenheid (2x zo duur), vervoer! Verder zou een deel van de opbrengst van de bingo of loting naar een goed doel gaan. De meeste wilden het aan de Duitse actie “Sorgenkind” geven. Ik stelde voor het dit keer aan een Nederlands doel te geven en wel aan de Winkelsteegh in Nijmegen, een gehandicapteninstelling.

Nu we het toch over de Winkelsteegh hebben…

Toen we met de hele compagnie in september 1971 voor drie en een halve week naar Vught voor bruggenstage afreisden, heb ik met kapitein De Wit gesproken over hoe onze compagnie een bijdrage zou kunnen leveren aan het bouwen van een accommodatie op het terrein van de Winkelsteegh. De Wit stond hier niet afwijzend tegenover. Dat het uiteindelijk niet van gekomen is, lag aan mezelf: ik zag er tegen op, de rompslomp en het gedoe om dat allemaal te regelen in zo’n korte tijd.

afb-paulb-02

Bruggenbouwstage in Hedel: van Seedorf naar Vught

Tijdens de bruggenbouw in Hedel hebben wij het als 41 genie compagnie erg bont gemaakt. Het was september 1971, het weer was warm en we moesten met velen die zware brugonderdelen met vereende krachten verplaatsen. Dat waren we totaal niet gewend. Dat bleek ook des te meer, want op een gegeven moment zat bijna iedereen “ziek” thuis. Ikzelf had me ook ziek gemeld. Sommige maten namen het niet zo nauw en dachten dat de controle niet zo’n vaart zou lopen en gingen naar het café of naar het meisje. Die werden gesnapt en meegenomen door de marechaussee. Ik zat thuis in mijn pyjama. De geneeskundige luitenant vroeg wat er aan de hand was en zag de stapel studieboeken van mijn broer liggen voor mijn neus. Ik denk dat hij dacht dat ik studieziek was, want hij vroeg van wie die boeken waren. Ik kwam er gelukkig goed van af.

VVDM en haar invloed

De tijd, de jaren 70, was een tijd dat de dienstplichtigen eerder protesteerden dan die van de jaren 50 en begin jaren 60. Er mocht ook meer: neem nou de afschaffing van de groetplicht, officieel in 1973 door een aantal ludieke protestacties van de VVDM. Om de 3 meter werd er toen gegroet door ons en het kader maar teruggroeten! De minister greep toen in in het voordeel van de dienstplichtige. Maar hier in Seedorf op de kazerne had men dit al eerder ingevoerd, meen ik mij te herinneren. Je hoefde niet meer op de kazerne steeds die hand naar je hoofd te bewegen als een marionet, want je kwam op het terrein veel kader tegen. Het werd allemaal wat losser, vrijer. Ook de militaire vakbond kreeg steeds meer invloed op het beleid, niet op het wezenlijke beleid.

afb-paulb-03

De opleiding

Saksen Weimarkazerne 18 november 1970

Op de Saksen Weimarkazerne in Arnhem heerste een rivaliserende houding onderling en tussen de verschillende compagnieën. Hier in het Arnhemse had ik het helemaal niet naar mijn zin. Ik zat bij de zogeheten Zandhazen oftewel 11 Pantserinfanteriebrigade. De eerste twee maanden werd je als rekruut afgeknepen. Elke week bivak, weer of geen weer. Een keer zelfs bij -16 graden! En dan nog op zo’n grondzeiltje liggen, ik heb veel kou geleden. Ik kon daardoor moeilijk de slaap te pakken krijgen. Het was de tijd dat je om 6 uur uit je bed moest stappen en een half uur daarna je ochtendappèl kreeg.

Vaak gingen wij als compagnie lopend richting het zwembad in Arnhem. Na het appèl gingen de diverse cie’s met de mokken keurig in het gelid naar de eetzaal. Ze hadden daar van die oude kazernegebouwen met van die grote zalen, waar je met een man of dertig sliep. Ik voelde mij niet geroepen om kameroudste te spelen, omdat ik zag dat je met dit gemêleerde gezelschap goed op je tellen moest passen! Als je met zoveel man op zo’n grote kamer/zaal ligt, dan vraag je om moeilijkheden. We noemen dat tegenwoordig het Bokito-effect. De Amsterdammers groepeerden zich en lieten in woord en gebaar zien, dat met hen niet te spotten viel. Van die groep was er een bij, die met allerlei meubelstukken begon te smijten, wanneer hij ruzie had. De rangorde werd hier duidelijk bepaald en dat vond ik nu net niet mijn ding!
Ook was je van je spullen in je kast niet zeker: Er werd wel eens wat gestolen, ik vond dat zeker geen geintje! Het was daar meer van “ieder voor zich”.
En die keer dat je “ontgroend “werd: met dat vieze groene spul (blanco), wat bedoeld was om iets waterafstotend te maken, werden ik en een paar anderen ingesmeerd. Ook de meer intieme delen! Nee, dat vond ik niet leuk meer!

Dronken na 12 neuten!

Toen ik in het begin nog bij het 11 painfbat in Arnhem was, wilde ik de stoere bink in de aldaar aanwezige kantine/bar uithalen. Met nog enkele recruten zaten wij op een kruk en bestelde een jenevertje. We lieten ons niet kennen en goten dat spul in een keer door onze kelen. Er werden rondjes uitgedeeld. De maten zagen dat ik de glaasjes moeiteloos naar binnen wipte en gaven mij meer van dat spul. Ik ben eigenlijk nooit een drinker geweest, maar op dat moment liet mijn verstand me in de steek. Naar ik me nog kan herinneren, bleef ik steken bij het 12de jenevertje. Ik stond op van de kruk en liep heen richting de Cie. Eenmaal op bed gelegen, begon het te spoken. En jawel hoor…
Ik moest alles met een dweil schoonmaken. En het ergste was dat onze compagnie de volgende dag op oefening ging. Ik heb het geweten: resultaat een knallende hoofdpijn! Na die tijd verstandiger gaan drinken, geen wedstrijdje houden!

Vrijwilligers voor Seedorf en een geintje uithalen!

Toen vroegen ze vrijwilligers voor Seedorf! Het kwam als een geschenk uit de hemel vallen! Dat was niet aan dovemansoren gericht! Met z’n drieën van dezelfde zaal hebben wij ons aangemeld. We hebben toen op een dag dat we naar Vught zouden vertrekken de bedden van die kornuiten eens flink onder handen genomen met o.a. ontsmettingspoeder. De Cie was weer aan het bivakkeren, zodoende kregen wij de gelegenheid dat ‘haantjesgedrag’ eens een kopje kleiner te maken. Ik had graag die gezichten na terugkomst van het bivak willen zien en bovendien het gefoeter willen horen!
Met een paar man zijn we diezelfde dag in een rupsvoertuig, dat zou nu niet meer mogen, naar Nijmegen gereden. Hier werden we na eerst in een café wat gedronken te hebben, verscheept in een soldatenwagen naar Vught.

De tijd in Vught: een ware verademing!

In het begin voelde ik mij een vreemde in de bijt: andere gezichten, andere omgeving, andere sfeer. Wij uit Arnhem werden in het begin op één kamer gedropt. Twee dagen hadden we geen kader meer gezien; we voelden ons zo vrij als een vogeltje, maar toch ook een beetje onzeker over het feit dat wij op dat moment geen leiding hadden! Gelukkig kwam er een eind aan.
Wij werden tot sappeur benoemd, althans we kregen er een korte opleiding voor hier op de Lunetten kazerne.
Ik vond de sfeer hier in Vught relaxt, als ik dit vergelijk met Arnhem.
Wat mij meteen opviel, was dat na een intensieve opleiding bij de infanterie (elke week bivak, weer of geen weer) het hier bij de genie alles veel gemoedelijker, vriendelijker was. Geen rivaliteit, geen gedonder. Misschien heeft het ook te maken met die eerste twee maanden, de recrutentijd. Zelf denk ik dat het toch ook te maken heeft met het onderdeel. “Zandhazen” is toch een onderdeel voor de wat ruigere types. Hoe ze mij daar toen ingedeeld hadden, snap ik nog steeds niet. Defensie zou toch een beetje rekening moeten houden met wat voor vooropleiding je hebt genoten. Niet dus!

Ik kreeg daar in Vught veel sport, herinner ik mij. Zogenaamd bruggen ondermijnen, leren touwknopen en andere zaken die de genie aangingen. Sappeur is eigenlijk een hulpje van de mineur. Vroeger moest hij in de Franse tijd sappen aanleggen: loopgraven. Daarna ook overige geniewerkzaamheden. Op mijn lastgeving voor de herhalingsoefening staat dat ik de functie van sappeur had. De enige keer dat ik het ben tegengekomen.

Wat zo fijn was aan Vught was, dat ik elke avond naar huis kon in Nijmegen en daarna rechtstreeks naar mijn liefje. Wie wilde dat niet! Gratis vervoer!
In Vught ook een keer met die laarzen aan 6 kilometer hard gelopen. Dat was erg zwaar weet ik nog! Ik heb het er goed van afgebracht.
Als we in Vught op het appel moesten verschijnen, dan had je daar een sergeant die erg gefocust was op de persoonlijke hygiëne. Hij stuurde dan steevast enkele terug naar het scheerapparaat of het scheermesje of naar de douche!
Tijdens de drie en een halve week in Vught met onze B. Cie hebben wij naast een stage bruggenbouw in Hedel in de plaats De Reek in de buurt van Ravenstein granaten gegooid vanachter een muur op een of ander defensieterrein. Onze luit gaf er aanwijzingen bij, want je kon door de zenuwen i.p.v. de granaat de pin weg gooien in een boog. Je moest ook niet te lang wachten, want dan was je je leven en die van de luit niet meer zeker. Ik merkte dan ook dat onze luit danig de zenuwen had. Ja, het was dan ook geen speelgoed!
In Hedel was, naar ik mij nog herinneren kan, een duikschool. Buiten stond zo’n grote duikklok om erin te oefenen. Ik dacht toen: “Da’s niets voor mij! Ik ben niet zo’n held”.

Molukkenkamp Vught begin 1971

Er gingen geruchten dat het molukkenkamp vlak naast het kazerneterrein niet te vertrouwen was! Er waren een keer wapens gestolen! Daarom moesten wij goed onze ogen de kost geven bij het wachtlopen langs de hoge hekken in de nacht. Dit maakte mij en ik denk ook de anderen die daar moesten wachtlopen, erg zenuwachtig. We waren op onze qui vive en hielden voor de zekerheid de vinger bij de trekker. Hetzelfde gevoel dat ik had toen ik later in Seedorf op oefening moest wachtlopen bij een munitiebunkeropslagplaats bij de Oostduitse grens! Dus ook in Vught met het geweer op scherp! Alsof ik mij bij de Berlijnse Muur bevond. Nu waren er hoge hekken. Maar toch…

Naar het volgende deel: Herinneringen aan de periode Seedorf

naar top↑