Toeval deed oude herinneringen herleven…
Ik las het verhaal van Paul Broekman hoe hij toevallig op deze site kwam. Dat gebeurde mij ook. Wij waren vrijdag 2 april 2021 bij onze buren op visite (we wonen allemaal in een nieuwbouwwijk), toen hij vertelde dat hij in Seedorf in dienst had gezeten. En wel bij 42 BLJ, A-compagnie in ’86-’87. Wat een toeval, ik ben daar ook gelegerd geweest van eind februari ’76 tot eind februari ’77. Daar ging wel wat aan vooraf.
Het opkomen
Ik werd opgeroepen om mij op 3 september 1975 te melden bij de Jan van Schaffelaer kazerne in Ermelo. Daar werd bekend dat we een onderofficiersopleiding zouden gaan volgen om uiteindelijk sergeant te worden. Weigeren is geen optie en achteraf ben ik er ook niet rouwig om, die twee maanden extra nam ik wel voor lief.

Op 28 november werden we korporaal en overgeplaatst naar Harderwijk met een vrij grote groep. In Harderwijk kregen we te horen dat we bij een nieuw onderdeel geplaatst zouden worden, namelijk de anti-tank raket TOW. Spannend en we zagen het wel. Na veel tankherkenning en oefenen in de polder met schieten op een simulator (toen al) werd het tijd voor het indelen. Wie gaat naar welke kazerne. De keuzes waren YP in Assen, AMX in ??? dat weet ik even niet meer of met de Nekaf naar Seedorf. Dat laatste hoopte ik niet, want dan zou ik niet elk weekend thuis zijn en met een vaste vriendin is dat niet zo leuk. Maar zoals het vaak gaat in dienst… Naar Seedorf. Achteraf niet zo gek, want ik was dan langere periodes thuis en dat was wel fijn.
De reis naar Seedorf
Ik ben een paar keer met de bus geweest, maar dat beviel niet echt. Lang onderweg en je kon niks meenemen. Beter was om met twee collega sergeanten van hetzelfde peloton mee te rijden. Rob Derksen en Klaas Thalen, beiden uit Den Haag. Klaas had een VW kever. Dat reed fantastisch, er waren genoeg bergplekjes en ik heb zijn smaak voor Barry White weten te waarderen.
Het peloton
We waren daar zeker niet op oorlogssterkte. Van de zes stukken waren er maar vijf bezet met 2 chauffeurs (een stuk waren twee Nekafs), de stukscommandant, een lader en een schutter. Namen weet ik niet zo goed meer, maar Wim Meeuwissen, een zorgeloze Brabander, was mijn vaste chauffeur. Samen hadden we een oude broodtrommel in de Nekaf liggen met wat eetvoorraad voor tijdens een oefening. Die paste mooi op de radio. De andere Nekaf had zijn eigen kist. We hebben nooit zonder eten gezeten, in tegenstelling tot de jongens in de AMX-en.
We stonden onder leiding van een dienstplichtig vaandrig en hij werd geholpen door een beroeps sergeant 1, Savelberg, een echte regelneef. We hadden als peloton een eigen ruimte op het terrein en hij had zelfs een TOW raket in handen gekregen, die opengewerkt op een bok in die ruimte stond. Daar stonden ook alle wapensystemen, die bleven niet op de voertuigen zitten. De chauffeur van de vaandrig was Jaap, een kapper van beroep en hij heeft heel wat koppies geknipt, ook in Zeven bij de beroeps thuis, zelfs bij de compagnies commandant. Hij kwam niet altijd nuchter thuis.
Het embleem

Wij waren als peloton met de TOW de moderne opvolger van de LTV, de “kachelpijp”. We wilden er wel iets van maken, dus is er door mijn broer een embleem ontworpen met een cobra er op.
We hebben er stickers van laten maken en later is er zelfs een T-shirt van gemaakt, maar toen was ik al uit dienst. Toen ik van de week wat aan het googelen was kwam ik dat embleem nergens tegen, ook niet bij de officiële site van de BLJ. Wel een ander embleem voor de TOW. Inmiddels hebben zij ook ons embleem ontvangen. Wie wat bewaart heeft wat.
Het slapen
Wij als sergeanten sliepen buiten de poort in het oude officiers hotel. Heerlijk rustig; geen controles. Wel met zijn vieren op een kamer. Met Rob, Klaas en Gerrit Troost, een gezellige man uit Rijssen. Zo komen alle provincies weer bij elkaar. Het was daar goed toeven, alleen geen ontbijt, maar dat regelden we zelf wel.
Het sociale leven
We hadden een leuke groep; samen met wat andere lichtingsgenoten, zoals een radioman, een foerier, een verkenner en nog wat gouden strepen. Ik was niet zo van het stappen, dat kostte me wat teveel geld en thuis deed ik dat ook niet. De verhalen over Bremen en Hamburg werden steeds mooier. We waren ook regelmatig in het KMT, PMT en HMT te vinden of even buiten de kazerne in een Duits restaurant met enorme schnitzels.
Broer
Ik noemde hem al even bij het embleem. Het is mijn tweelingbroer en wij verschillen maar 1 cijfer in ons dienstnummer. Hij werd een half jaar later opgeroepen en kreeg een opleiding tot sportinstructeur. Je raadt het niet, maar ook hij kwam naar Seedorf in de tweede helft van ’76. Dat gaf wel eens verwarring, want wij lijken (zeker toen) sprekend.
Eén anekdote. Onze vaandrig werd luitenant en dat is altijd een hele ceremonie met “pakkie deftig” en netjes aantreden. Hij liep in trainingspak richting sportzaal en kwam langs de Pa-Ost compagnie. Onze CSM kwam net naar buiten en vroeg hem: “Moet jij je niet omkleden”? “Nee, daar doe ik niet aan” was het antwoord en voordat de CSM wat kon zeggen vloog hij weg, de CSM verbijsterd en boos achterlatend. Die liep de hoek om en daar stond ik, juist… in net tenue. “Hoe doe je dat zo snel?” Na een uitleg snapte hij het en kon er wel om lachen. Ook heeft hij onze kapitein er wel eens tussen genomen bij een veldloopoefening, maar dat is een ander verhaal.
Het dagelijkse leven
Een jaar is best lang, wat deden we zoal:
- Sporten; de gebruikelijke landmacht sport en hindernisbaan, maar zelf ging ik regelmatig zwemmen in het mooie zwembad. Ik denk ook wel eens met mijn broer.
- Onderhoud; we zeiden wel eens dat de voertuigen kapot gingen van het poetsen en smeren i.p.v. het rijden. Een lik groene verf erover en het was weer netjes. De meeste Nekafs waren ouder dan wijzelf waren.
- Tankherkenning. Zeker elke week was er tankherkenning voor de schutters, laders en stuks commandanten. De dia’s vlogen voorbij en af en toe zat daar wel een ondeugende tussen, dan was iedereen weer wakker. Eerst gaf Savelberg dat, maar ik vond het leuk om het ook te doen.
- Oefeningen. Schietoefeningen waren op de grote schietbaan met de TOW. Uiteraard zonder explosieve kop. Bij mist en regen viel dat in het water, want dan zie je niks door de kijker. Dan was het weer wachten en soms zelfs weer terug naar de kazerne. We schoten op vaste doelen (kapotte tanks) en bewegende doelen. Een groot vlak met kruis wat heen en weer kon. Het was de sport om zo te richten dat je ook het systeem raakte. Dan was het weer wachten tot het gemaakt was. Alleen de schutters en stuks commandanten mochten schieten en ik denk dat die laatsten het betere deden dan de echte schutters (bier invloed?). Ook schoten we wel met de UZI, ons persoonlijk wapen, pistool, een keer met de MAG en de Law.
- Daarnaast waren er de gewone oefeningen en hoe groter hoe meer te doen en dynamischer. We mochten regelmatig oefenvijand zijn, heerlijk scheuren met de Nekaf en knallen met losse flodders of grote rotjes (zoiets als een Cobra nu). Onze grootste oefening was Grote Beer. Ik had nog nooit zoveel kaarten in mijn kaartenhoes gehad en we vlogen door Duitsland. We waren dan toegevoegd aan een infanterie compagnie (onder directe leiding van de compagnies commandant) en mochten de beste schootsplekken regelen. Hij gaf dan de order door om verder terug te trekken, alleen vergat hij mij een keer. Ik had wel mooi zicht op aankomende tanks (Engelsen denk ik), maar vond het toch verstandig om terug te gaan, want ik had geen radio contact meer. Ik heb hem bij een dorpje wel gevraagd of hij mij voortaan ook kon waarschuwen. Dat is ie nooit meer vergeten. Op het einde van de oefening stonden we op een grote heide met heuvels. Mooi in dekking en toen kwamen de Leopards voorbij razen en zelfs een aantal straaljagers over scheren. Toch wel een imposant gezicht.
- Ik herinner me ook een loopoefening van een paar dagen. Overdag slapen, ’s nachts lopen. De beloning was dat we met grote Duitse helikopters terug gebracht zouden worden. Volgens mij is er niemand uitgevallen, maar met een extra ransel en Uzi lopen is toch geen pretje. De vlucht in de helikopter maakte veel goed.
- Wachtlopen. Ik heb geloof ik twee keer bij de hoofdpoort wacht gelopen; saai, maar je zag wel van alles binnen komen en er moesten er altijd wel een paar achter de wacht.
- Bioscoop; ja, daar gingen we ook regelmatig heen, maar de films kan ik me niet meer herinneren.
Verveling; jazeker, maar ik hield van lezen en schreef veel brieven naar huis. Zelfs met Kerst zaten we daar met een echte kerstboom op de kamer en een goed diner. Ook speelden we regelmatig Risk, hoe kan het ook anders.

Afzwaaien
Daar weet ik niet zoveel meer van, maar was wel blij dat het er op zat. Na een week thuis ben ik begonnen met de opleiding tot verpleegkundige in een klein ziekenhuis in Utrecht, waar ik ook woonde. Van het groen in het wit, van een mannenwereld in een vrouwenwereld. Ik was de enige man tussen 14 vrouwen (maar ik had al verkering).
Ik drink nog steeds uit mijn mooie Pa-Ost glas, wat wij spaarden tijdens het jaar daar, alleen vraagt hij om een poetsbeurt.
Mijn plunjezak is na de laatste verhuizing een jaar geleden weggegooid, maar mijn baret heb ik gehouden en gelukkig hebben we de foto’s nog . Nu ik dit schrijf besef ik, dat ondanks het balen af en toe, de kameraadschap en de gezelligheid wel de boventoon voerden. Ik had het toch niet willen missen…