Naar Seedorf, de parate troepen
Aan het eind van de opleiding in Keizersveer ging ik nog een paar dagen naar mijn ouders in Rotterdam. Na het verlof stapte ik in de trein naar Zwolle waar de bus klaar stond voor vervoer naar Seedorf. Ik was ook nu weer voorzien van onduidelijke marsorders. Ik kwam van de artillerie en het invullen van de papieren was achteraf beredeneerd op de automatische piloot gedaan door de SMA, de Sergeant-Majoor Administratie. Volgens de papieren moest ik me in Seedorf melden bij de Artillerie.
41 Genie Bataljon, B. compagnie
Hoe dan ook, eenmaal gearriveerd wist niemand bij de Artillerie of de Genie dat ik kwam. De Genie zei dat er toch echt stond dat ik naar 41AfdVA moest. En die zeiden dat ze niemand verwachtten.
Na de lange reis uit Nederland werd ik dus voor de tweede keer in mijn kortstondige carrière een paar uur van hot naar her gestuurd, zodat mijn half-Friese afkomst weer opspeelde. Ik gooide mijn kont tegen de krib en deelde mee zelf wel een slaapplekje te zoeken en de andere dag desnoods op eigen gelegenheid terug te gaan naar Rotterdam. Dat hielp: ineens bleek de B. compagnie van de Genie toch nog iemand te kunnen gebruiken.

Het verdere verloop van mijn carrière als aanstaand korporaal 1 ging niet over rozen, want ik was achteraf bekeken niet zo heel geschikt als militair. Van sport hield ik niet en het verbaast me nog steeds dat mensen graag hardlopen, veldlopen of voetballen. En het verbaast me ook dat sportievelingen er bijna altijd vanuit gaan dat iedereen van sport houdt. De veldloop op zaterdag was me daarom niet echt op het lijf geschreven. Al snel leerde ik hoe ik me al na 100 meter hardlopen kon “drukken”.
En dan die stormbaan! Er waren er die vrijwillig een stormbaantje namen. Mij is het maar één keer in vier jaar tijd gelukt die te bedwingen. Min of meer.
Ik was niet goed in sport. Gooien ging me heel slecht af; ik was daarom totaal ongeschikt voor een handbalteam, om maar een voorbeeld te noemen. Het ging me pas redelijk af toen ik eind zeventiger jaren, geheel tegen mijn aard in lid was geworden van een honkbalclub. Toen ik tijdens mijn tijd in de B-kompie (dat is een afkorting voor B. compagnie) met handgranaten moest gooien, ging het een keer bijna mis.
Ik wilde vanachter de verhoogde wal wel eens zien waar de handgranaat terechtkwam, maar waarschijnlijker was dat ik vergat te duiken.
Een redelijk mollige eerste luitenant redde mijn en zijn eigen hachje door me met z’n hand op mijn helm naar beneden te duwen. Boven voelde en hoorde ik de splinters langs fluiten. Ik heb na bijna 45 jaar geen idee meer hoe de luitenant heette die ons beider leven redde, maar hij gaf ons ook ABC lessen.
Het schieten met de Uzi op de 200 meter deed ik wel behoorlijk goed. Ik heb nog overwogen me aan te melden bij de schietclub van de kazerne, maar toen ik hoorde dat ze alleen maar met het FN pistool schoten zag ik er van af, want met de Uzi schieten vond ik leuker.
Om te beginnen werd een verzameling in het legergroen geklede jongens ‘mannen’ genoemd tijdens de schietinstructie tegenover de kazerne en dat was ik niet gewend. Maar goed, er werd gewaarschuwd dat er ‘mannen’ waren geweest die hun wijsvinger voor de loop hielden bij het schieten, dus dat we daarmee moesten uitkijken. Mijn rechteroog was toen al niet zo goed, maar ik droeg geen bril en deed alles deels op de tast. Toen een kaderlid zag dat ik moeite had met kijken met mijn rechteroog, kreeg ik in no-time een schietbril.
Ik merkte wel dat links schieten mij goed af ging, hoewel ik rechtshandig ben. Wel moest ik dan uitkijken voor de gloeiendhete kogelhulzen die de UZI er rechts uitgooide.
Tijdens het schieten kwamen we er achter dat er kogels bij waren die met iets te weinig kruit gefabriceerd waren en die hadden een lagere mondingssnelheid. Als je goed keek, kon je ze zien gaan zo werd beweerd, maar meestal dáchten we dat we ze zagen gaan.
Het was schraalhans keukenmeester met munitie. Ik geloof dat ik toen een hele dag op de schietbaan was en uiteindelijk 2 rondjes van 5 patronen mocht verschieten, “want weet je, patronen kosten wel 15 cent per stuk”. Ik heb toen 7,50 mark aangeboden om zelf 50 kogels te betalen, maar dat kon niet zei de sergeant. Sinds ik weet dat soldaten in 2015 tijdens oefeningen “pang pang” moeten roepen tijdens het ‘schieten’, weet ik dat er sinds het begin 70-er jaren niet zo heel veel veranderd is.
Begin 80-er jaren ben ik nog naar een Rotterdamse schietclub gegaan om te kijken of dat wat voor me was. Maar die kwamen met geweren niet verder dan met een kaliber van 4 mm op een 25 meterbaan en ik miste ook de terugslag op mijn schouder. De 4 millimeter gaf nauwelijks een terugslag en ik vond er niet veel aan.
De Stafstafverzorgingscompagnie
De dienstplichtigen van 70/6 zwaaiden af, maar Ed bleef. Dus werd ik naar de Staf van de StStVzgCie overgeplaatst (wie verzon die afkortingen toch). Oftewel de stafcompie. Ook dat is natuurlijk een afkorting.
De nieuwe overste, Cees ‘Puck’ Brouwer, met de Hogere Krijgsschool-zon op zijn borst, had over een KVV-korporaal gehoord en besloot dat hij die als chauffeur op zijn S1 Mungajeep wilde hebben. Ik was aangenomen als YA328 piloot en vond de 314 al een degradatie. Hoewel, met rijden was de 314 een stuk makkelijker. Maar chauffeur van de baas zijn in een tweetakt pruttel-jeep heb ik al die tijd niet echt leuk gevonden. Ik had een keer een flinke aanvaring met hem waar ook de generaal aan te pas kwam. Uiteindelijk was ik bijdehand genoeg om me toch een beetje aan te passen. Tegenwoordig zou ik dat meestribbelen noemen, maar het eind van het liedje was dat ik vrijwel altijd mijn eigen gang ging.
YA328 stond voor Y militair voertuig, A algemeen, 3 laadvermogen in tonnen, 1 resp. 2 is de serie en 8 het aantal draaiende wielen. Ik heb het van Wikipedia geplukt, want ik wist na al die jaren nog wel hoe het ongeveer zat met die typeaanduiding, maar niet helemaal.
We gingen nog een keertje met de LAW schieten in Garlstedt, een schietbaan van de Amerikanen, halverwege en iets ten oosten van de A27 tussen Bremerhaven en Bremen. De LAW stond voor Light Anti-armour Weapon. Mensen die er geen verstand van hebben, noemen het een bazooka. En ik had er natuurlijk wél verstand van. Nou…, laten we niet overdrijven.
Eerst schoten we allemaal met een herlaadbaar sub-kaliber. Er werd beweerd dat het een Nederlandse uitvinding was, gemaakt omdat de echte LAW veel te veel kostte. Zoals wij toen al wisten: zuinigheid met vlijt kweekt luizen als kamelen. Met dat sub-wapen schoot ik zowaar raak op een oude Shermantank die nauwelijks krimp gaf op de inslagen. Er waren nog twee anderen die ook raak schoten, waardoor er een strootje getrokken moest worden wie de echte LAW mocht afvuren.
Ik viel niet in de prijzen, maar de overste zag het wel zitten om met zijn chauffeur eventueel vuur van de Russen te trotseren en zei dat ook. Ik vond dat een slecht idee en zei dat ook.
Bij de B. compagnie staf was ik korporaal en bij de Staf korporaal I geworden, zodat ik zelf niet meer wacht liep, maar wachtcommandant was van een stelletje soldaten op het munitiecomplex. Wat daar was opgeslagen wist niemand of er werd heel geheimzinnig over gedaan. ‘De Amerikanen’ gingen erover, zo werd beweerd. Anno nu vermoed ik dat er niets lag.

Daar hoorde ik ook het verhaal dat er een majoor was die controleerde of je wel alert genoeg was op insluipers. Hij kwam op de fiets zonder verlichting zachtjes aan, zette de fiets een klein eindje van de wacht tegen het hek en maakte aanstalten er via de fiets over te klimmen. Alleen had hij dat niet in die periode moeten doen dat de Rote Armee Fraktion actief was. Een nerveuze soldaat zag hem, kreeg hem in het vizier en riep hem aan, maar er kwam geen reactie en de majoor klom verder.
Dan zijn er twee versies: de soldaat mikte en schoot richting majoor en raakte de fiets, waarna het waarschuwingsschot gelost werd (versie van de majoor). Dat werd tegengesproken door de soldaat en zowaar, die zei dat het andersom was. Die ging vrijuit. Waar of niet waar, ik heb geen idee, maar het was hoe dan ook altijd een sappig verhaal. En de meeste van dit soort verhalen hebben wel een kern van waarheid.
Naar het volgende deel: M’n UZI kwijt!